Gezondheidsverschillen in Noord- en Oost-Gelderland
Gezondheidsverschillen in Noord- en Oost-Gelderland
Sociaaleconomische status per gemeente
Figuur 2 toont de gemiddelde SES (sociaal economische status)-WOA score per gemeente. De SES-WOA score is bepaald door het CBS op basis van gegevens over financiële welvaart (W), opleidingsniveau (O) en recent arbeidsverleden (A) van huishoudens. Een score van 0 betekent een SES-WOA gelijk aan het Nederlandse gemiddelde. Een hogere of lagere score betekent een respectievelijk hogere of lagere sociaal economische status/positie ten opzichte van het gemiddelde. De SES-WOA score is in veel gemeenten in Noord- en Oost-Gelderland gelijk aan of net iets hoger dan het Nederlands gemiddelde. In de gemeente Zutphen en Doetinchem is deze score iets lager dan het Nederlands gemiddelde.
Naast de SES-WOA score is ook de spreiding van SES-WOA scores relevant. Dit geeft aan in welke mate huishoudens binnen de gemeente van elkaar verschillen in termen van welvaart, opleidingsniveau en arbeidsmarktdeelname. Hoe hoger de score, hoe meer verschillen er zijn binnen een gemeente (figuur 3). Zo hebben de gemeenten Zutphen, Doetinchem, Apeldoorn en Harderwijk de meeste spreiding in SES-WOA score. De SES-WOA score en spreidingsscores kunnen hier op wijk- of buurtniveau worden getoond.
Verschillen in ervaren gezondheid
In Noord- en Oost-Gelderland zijn sociaaleconomische verschillen in ervaren gezondheid het grootst bij de oudste leeftijdsgroep (figuren 4 t/m 7) 9. 70% van de volwassenen en ouderen met een lage SEP voelt zich gezond versus 84% van de volwassenen en ouderen met een midden/hoge SEP. Klik hier voor verschillen tussen gemeentes. Bij kinderen zijn er geen sociaaleconomische verschillen te zien in hoe goed ouders de gezondheid van hun kind ervaren (gebaseerd op het opleidingsniveau van ouders). Bij jeugd (tweede- en vierdeklassers) en jongvolwassenen zijn er in voorgaande jaren kleine verschillen te zien in ervaren gezondheid, maar die verschillen zijn kleiner geworden in het laatste monitorjaar. Bij de jeugd kan dit samenhangen met de afname in mentale gezondheid, waarbij er een grotere afname in mentale gezondheid te zien is onder havo/vwo leerlingen dan onder vmbo leerlingen (figuur 8).
Een verklaring voor grotere verschillen in ervaren gezondheid op latere leeftijd is het ‘cumulatieve nadeel effect’. Dit houdt in dat gedurende de levensloop de ongunstigere omstandigheden van een lage SEP een langere tijd invloed hebben op de ervaren gezondheid10.
Verschillen in ervaren gezondheid zijn in Noord- en Oost-Gelderland dus nog niet zichtbaar in de kindertijd. Toch hebben de ongunstigere omstandigheden van een lage SEP grote impact op kinderen en jongeren, omdat in deze fase een belangrijke basis wordt gelegd voor de (ervaren) gezondheid op latere leeftijd 11.
Verschillen in mentale gezondheid
In tegenstelling tot verschillen in ervaren gezondheid, zijn verschillen in mentale gezondheid al wel zichtbaar vanaf de kindertijd (figuur 8 t/m 11). Bij kinderen, jeugd (tweede- en vierdeklassers), jongvolwassenen en volwassenen en ouderen met een praktische opleiding of lage SEP is de mentale gezondheid slechter dan bij deze leeftijdsgroepen met een theoretische opleiding of hoge SEP. Klik hier voor verschillen tussen gemeenten m.b.t. mentale gezondheid van volwassenen en ouderen. Bij kinderen en jeugd zijn de verschillen tussen SEP groepen over de tijd iets afgenomen, maar bij (jong)volwassenen en ouderen zijn deze verschillen stabiel over de tijd.
Sociaaleconomische verschillen in de toekomst
Volgens de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2018 (VTV-2018) neemt tot 2040 het percentage mensen dat zich gezond voelt af onder mensen met een lage sociaaleconomische positie, terwijl dit voor mensen met een hoge sociaaleconomische positie niet verandert 12.