Sociale omgeving

Sociale omgeving

Sociale veiligheid en sociale cohesie zijn belangrijke sociale omgevingsfactoren die van invloed zijn op iemands gezondheid (zie Loket Gezond Leven). Zo draagt het kennen van mensen in de buurt bij aan sociale veiligheid en versterkt de sociale cohesie wanneer deze mensen ook naar elkaar omkijken.

Eenzaamheid

Van de volwassenen en ouderen is 34% eenzaam en 10% ernstig eenzaam. Dit ligt lager dan het gemiddelde in Nederland waar 47% matig tot ernstig eenzaam is. Eenzaamheid is toegenomen ten opzichte van 2016 toen nog 38% eenzaam was. Zes procent is ernstig eenzaam en vier procent is zeer ernstig eenzaam. 75-plussers zijn vaker eenzaam dan de 18 t/m 74 jarigen. Ook neemt het percentage eenzame mensen toe naarmate de SES lager wordt (zie figuur 1).

Goede sociale contacten verminderen eenzaamheid. Het is echter niet zo dat hoe meer contacten men heeft, hoe minder eenzaam men is. Een aantal van vier of vijf personen met wie iemand het meest contact heeft, beschermt voldoende tegen eenzaamheid. Variatie in sociale relaties is belangrijk. Een aantal intieme relaties, bijvoorbeeld met kinderen en/of overige familieleden, met daarnaast een aantal andere relaties, zoals met buren en kennissen, biedt een goede bescherming tegen eenzaamheid [15]. In de monitor wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten eenzaamheid: sociale eenzaamheid en emotionele eenzaamheid. Van de volwassenen en ouderen is 28% procent sociaal eenzaam en 26% emotioneel eenzaam. Beide percentages zijn lager dan gemiddeld in Nederland (respectievelijk 30% en 28%). Sociale eenzaamheid komt vaker voor onder ouderen dan onder volwassenen (zie figuur 1).

Eenzaamheid is met 6% toegenomen ten opzichte van 2016.

Snel verder naar:

Ongeveer een vijfde van de volwassenen en ouderen geeft aan dat ze niet vaker deelnemen aan activiteiten in hun vrije tijd, omdat ze daar geen geld voor hebben of weinig sociale contacten hebben.

Vrijetijdsbesteding en activiteiten in de buurt

Aan de deelnemers van de monitor is gevraagd welke activiteiten zij in hun vrije tijd doen. Van de deelnemers geeft 61% bijvoorbeeld aan dat ze wekelijks op bezoek gaan of bezoek ontvangen. Verder geeft 89% aan dat ze wekelijks contacten onderhouden via telefoon of internet (e-mail, skype, WhatsApp, Facebook). Klik hier voor een overzicht met de resultaten van de vraag naar vrijetijdsbesteding. Van de volwassenen en ouderen geeft een derde aan dat ze vaker activiteiten in hun vrije tijd willen doen dan dat ze nu doen. De belangrijkste redenen om niet vaker bepaalde activiteiten te doen, zijn beperkende maatregelen in verband met het coronavirus (57%), geen tijd of geen zin hebben (29%), weinig sociale contacten hebben (18%), of niet genoeg geld hebben (18%).

Vrijwilligerswerk

Van de volwassenen en ouderen in de regio verricht 32% vrijwilligerswerk. Dit ligt hoger dan het landelijk gemiddelde (25%). Ten opzichte van 2016 is het percentage vrijwilligers onder volwassenen afgenomen van 37% naar 31%. Onder ouderen is dit ongeveer gelijk gebleven. Mannen geven iets vaker aan vrijwilligerswerk te doen dan vrouwen (34% versus 31%). Volwassenen en ouderen van 35 t/m 74 jaar geven vaker aan vrijwilligerswerk te doen dan 18- t/m 34-jarigen en 75-plussers. Naarmate de SES hoger is, geven volwassenen en ouderen vaker aan dat ze vrijwilligerswerk doen. De meest genoemde redenen om geen vrijwilligerswerk te doen zijn: er geen tijd voor vrij kunnen maken (24%), er niet aan vast willen zitten (13%) en de tijd liever anders besteden (11%).

Eén derde van de volwassenen en ouderen is vrijwilliger.

Mantelzorg

Mantelzorg is zorg die gegeven wordt aan een bekende uit de eigen omgeving, zoals partner, ouders, kind, buren of vrienden, als deze persoon voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is. Mantelzorg wordt niet betaald. Mantelzorgers geven deze zorg, omdat zij een persoonlijke band hebben met degene voor wie zij zorgen. In tegenstelling tot vrijwilligerswerk is mantelzorg vaak geen bewuste keus. Mantelzorg overkomt je. Mantelzorg wordt steeds belangrijker. Het aandeel 65-plussers op de totale Nederlandse bevolking stijgt en door de toegenomen levensverwachting stijgt ook het aantal oudere ouderen. Daarmee stijgt de zorgvraag. Mensen worden meer en meer opgeroepen om bij hulpvragen na te gaan wie in hun eigen netwerk informele hulp kan bieden. Mantelzorgers maken het mogelijk dat mensen langer thuis kunnen blijven wonen en daardoor minder beroep hoeven doen op professionele zorg. Van de respondenten is 15% langer dan drie maanden en/of meer dan 8 uur per week mantelzorger. Dit ligt iets hoger dan het landelijk gemiddelde (14%). In figuur 2 staan de verschillen naar geslacht en leeftijd weergegeven voor deze groep mantelzorgers. Vrouwen geven vaker mantelzorg dan mannen. Het percentage mantelzorgers neemt toe tot 65 jaar, daarna neemt het weer af.

Veel mensen vinden het vanzelfsprekend en fijn om voor een naaste te zorgen. Maar het kan ook (te) zwaar zijn. In de regio voelt 12% van de mantelzorgers zich tamelijk zwaar belast tot overbelast. In de regio krijgt 13% van de 65-plussers op dit moment mantelzorg. In figuur 3 staan de verschillen naar geslacht, leeftijd en SES weergegeven. Vrouwen hebben afgelopen jaar bijna twee keer zo vaak mantelzorg ontvangen als mannen. 75-plussers hebben bijna drie keer zo vaak mantelzorg ontvangen als 65 t/m 74 jarigen. Tot slot is het percentage mensen dat mantelzorg krijgt hoger, naarmate de SES lager is.

Bijna één op de zeven volwassenen en ouderen geeft mantelzorg. Bijna één op de acht volwassen en ouderen krijgt mantelzorg.

Aan de slag

Er zijn veel initiatieven en goede voorbeelden voor een gezonde sociale leefomgeving, zoals de aanpak van eenzaamheid, armoede en goed oud worden. In de nieuwe Omgevingswet heeft de sociale leefomgeving een belangrijke rol, die raakt aan deze opgaven van gemeenten.

In de praktijk

Voorbeelden van de verbinding van sociale cohesie in wijken en dorpen met de fysieke leefomgeving zijn o.a. te vinden in de deelvisies van de gemeente Doetinchem. GGD NOG heeft meegedacht met de projectleiders hoe gezondheid en sociale aspecten daarin een plaats kunnen krijgen.